Fourth Journey (MS 107/3/1-2)
6th August 1779
transcription
[6th August 1779]
6
term. 60 - 75 - 63 desen morgen opklarend weer weste lugt.
gepasseerde nagt geregent uit den westen.
reed om het strand op te nemen. eer weg gong kwam de Hr Patersons en geselschap digt by ons aan
ging na het strand, vond op een hoogte daar gisteren geweest was een door de regen uitgespoelde sloot, daar door verscheide van deselve soort schulpen in de grond ontdekte, so dat de zee hier gestaan heeft zy waaren dier vis die aan de klippen gesogen er me bedekt is, even als op robben eiland. vond een grote irreguliere rots albaster of kwarts. en schoon de ruggens laag na het strand afschieten en het selve niet steil is en een 20 a 30 voet sand voorstrand had, was er egter so veel rots langs en ver uit in zee, dat het een der wildste stranden is
de zee brak, schoon weinig wind tot een quartier ver, dus hier onlandbaar het was met stratas rotsen beset van differente hardigheid en couleur die na het n:w: ingesakt waren. enigen ligt blaauw en enigen die seer schilferden ros en iets dooschynend als allabast, seer hard en vuurgevend, er waren schone bladen voor vloerstenen en tafels. hier lagen vele dier voornoemde schulpen, en een andere langwerpiger dunner maar ook klipschulp
sag krab en kreefte schalen dog geen oesters of mossels veel opgespoelde bamboes enige noord kaper benen en veel flamingos duikers en eenden langs strand in de lage ruggens vond so als ook voor enige dagen opgesette houten met stenen swaarder gemaakt daar de wilden jakhalsen in vangen, ging door kouwsies mond, daar byna over kon springen en geen half voet diep was schoon eerst een goede valey water maakte, en ging een goed end weegs zuid op. al het selfde wilde strand, vond gene wasbessen, en weinige struiken. vonden een dode oliphant wiens tanden uit waren, hier is voor enige tyd een bastert hottentot geweest, die hier oliphanten geschoten heeft.
keerde na de wagens te rug, en vond de hr paterson en myne wagens op de plaats daar pieter van den hever voor enige jaren met vee gelegen heeft door hem rhinoster fontein genaamt, nu verlaten. de hottentotten bragten ons tyding dat zy 20 oliphanten een groot uur van ons gesien hadden.
translation
[6th August 1779]
6
Thermometer: 60-75-63.
Weather clearing up this morning.
Westerly breeze.
Rained from the west last night.
I rode to the beach in order to survey it. Before I went off, Mr Paterson and his company came up close to us. Went to the shore and on a rise where I had been yesterday found a furrow washed out by the rain. Because of this, found various of the same kind of shells in the soil so that the sea has covered this area. They were the kind of shell-fish that clings to rocks and have this kind of shell, just as on Robben Island. Found a large, irregular alabaster or quartz rock. Although the ridges run downhill to the shore and are not steep, there is only 20 to 30 feet of sand forming the beach. There is however so much rock along the beach and out at sea that this is one of the wildest shores. Though there was little wind, the sea broke a quarter of an hour from the shore making it impossible to land here. It was studded with stratified rocks differing in hardness and colour, which fell away to the north west. Some were light blue and others, which had flaked a lot, reddish-brown and somewhat transparent, like alabaster; very hard and flinty. There were beautiful slabs, suitable for flagstones and for tables. Many of the aforementioned shells were lying in this part and another kind as well: more oblong, narrower but also of the type attached to rocks. Saw crab and crayfish shells though no oysters or mussels, much bamboo washed ashore, some right-whale bones and many flamingos, cormorants and ducks along the shore. In the low ridges along the shore, I found just as I had a on several previous days, pieces of wood set with stones to bear them down in which the savages catch jackals.
I went across the mouth of the Kouwsie. Could almost jump over it and it was less than half a foot deep, though it earlier forms a substantial vlei. Then I went on a good way south. Everywhere the same wild shore. Found no waxberries and few shrubs. Found a dead elephant with its tusks gone. Not long ago there was a half-caste Hottentot here who shot elephants. Turned back to the wagons and found Mr Paterson and my wagons on the farm where Pieter Van den Heever lived with his stock a few years ago; called Renosterkopfontein by him, and now abandoned. The Hottentots brought news that they had seen 20 elephants a good hour away from us.