Journals

Fourth Journey (MS 107/3/1-2)

30th September 1779


transcription

[30th September 1779]
30 donderdag

met den avond fris oost koel.
term 55 - 72 -
betrokken z:w: even.

reden met den dag na veel sukkelens, met klippen uit de weg te ruimen en wagen vast te houden door dese plaats, die een groot uur lang is op een vlakte en spanden na twe en een half uur by een brakke fontein uit, Commas genaamt een klein uur van de rivier. dese plaats is de laatste daar een knegt van buurman syn vee houd, dog lag nu aan soubiesjes, enige bosjemans en drie vier Einiquas twe mans. en twe vrouwen gingen met ons meede, hebben nu twe en een quart myl oost ten noorden van pinars legplaats. moeten nu een grote draay om een dwarsberg nemen, door het z:o:t:o:. Sag vandaag het eerste cameleopardalis spoor een koei synde kleinder als de bul. dit is een lelik slegt sandig rotsig land. sagen gisteren enige kokerbomen omvergetrapt door de oliphanten die hier langs de rivier houden, en ciperes en cameeldoren bomen; soort mimosa hier genaamt rood brasilien hout.
de kouw is een rojana so als by grote visrivier voor twe jaren vond, die de rode kleine kers binnen in de groene capsul had, en van wier pit als amandel smaakt en olie van gemaakt word. syn hier seer groot en de bosjemans eten er sig vet aan.
in sommige kokerboomen, die altyd in twe takken weder uit den vorige stam uitschieten, sag als een groot nest van droog gras so dat het, het onderste van een onser oyevaars nesten leek, zynde vol kleine gaten waarin vele kleinen vogels ieder hun apartement hadden.

[page 40]
spanden, om den donker in het veld uit. na vier uur rydens hetselfde terrein. veel droge riviertjes klip platen, en onegaliteiten.

translation

[30th September 1779]
30 Thursday

A cool, fresh east wind in the evening.
Thermometer: 55-72- [blank].
Overcast. Light south-west wind.

We left at daylight after many difficulties, having to remove rocks from the road and to hold the wagon steady through this place which is a good hour long on a level; and after two and a half hours we outspanned at a brack spring called Commas, a little less than an hour from the river. This is the last farm there, where a servant of Buurman keeps his cattle, though he is now at Soubeesjes.
Some Bushmen and four Einiquas, two men and two women, came with us, and we are now two and a quarter miles east by north of Pienaar’s stock farm. We must now make a wide turn south-east by east to get round a mountain across our path. Today saw the first giraffe tracks, a cow’s – being smaller than a bull’s. It is very bad, sandy, rocky country. Yesterday we saw quiver-trees trampled over by the elephants which live beside the river here, also cypress and camel-thorn trees (a type of mimosa here known as red Brazil–wood).
The kouw is a rojana, like those I found two on the Great Fish River two years ago. It has a small red core inside the green capsule; the pip tastes of almonds, and oil is made from it. They are very large here and the Bushmen eat themselves fat on them.
In some quiver-trees, which always branch up in two branches from the earlier trunk, I saw what looked like large nests of dry grass so that they appeared like the bottoms of the nests of our stork’s; they were full of small holes where many little birds each had their own apartment.

[page 40]
At dark outspanned in the veld after four hours’ travel; the same terrain: many dry rivulets. rocky slabs, uneven ground.