Fourth Journey (MS 107/3/1-2)
2nd October 1779
transcription
[page 41]
[2nd October 1779]
2 oct Saturdag
gepasseerde nagt seer kout, term 40 - 65 - 54 .
Z: frisse wind. en als een heldere vriesende lugt. door den dag kromp de wind z.w: even fris
het heeft seker na de Caap en kamies berg uit den n:w: geregent, synde in dit hoge land, ver van zee, het climaat anders en byna als agter Sneeuwberg, ook wel wat sneeuw in Caapse regentyt, en donderweer in de caapse somer.
vond de klippen in dit riviertje, van seer verschillende hardigheid. model, trok omdat het graafwater in dit riviertje op was met ons. vond aan de klippen een soort wesp die men hier giftby noemt, roodagtig en langer, seer dun in den middel met lange smalle vlerken syn steek is veel violenter als een byt. syn nest is niet groter als een vuist en rond.
vertrokken, eerst een half myl o:t:z tot in een klein holte van de uitschietende tak bergen, op de helft passeerden wy het droge cabas riviertje dat uit de vlakte ten z:o: in donderweer loopt. quamen een en een ½ myl in quade klippige weg afdalende, eerst een quart myl n:o: daar na o: door een vlakke cloof waardoor een droog riv: afquam, die susanna dal noemde, hier stond veel bosjemans gras en kouw bomen so dat het seer aangenaam was, dog na water soekende vonden wy geen en reden een quart myl verder af daar wy na vier en een half uur fris rydens uitspanden sonder water. Sagen in dit dal veel Cameelopard: spoor; by ieder kouw boom hadden sy gevreten dat my verwonderde was, aan hun spoor. dat in het stilstaan, hun agtervoeten meest maar een voet van de voorsten stonden sagen ook een Rhinoster spoor. trokken nu als de kinderen Israels, also Model omdat het water by syn plaats op was, syn hut en huisraad op draagossen, en een treksleede pakte, en met al syn vee medetrok dat een groot leven van schapen en beesten gaf, sommige oyen lamden op de weg, die lammeren wierden dan opgevat en gedragen ook op de slede gelegt. aan het einde der cloof sagen wy het groote vlakke land voor ons van 't n:o: tot z o so ver wy sien konden, alleen hier en daar kleine inegaliteiten.
translation
[page 41]
[2nd October 1779]
2 Oct. Saturday
Very cold last night.
Thermometer: 40-65-54.
A fresh south wind and thus a clear freezing sky; throughout the day the wind veered south west, blowing freshly.
It is certain that it has been raining from the north west at the Cape and in the Kamiesberg, the climate being different in this high-lying land, far from the sea, and almost like the country behind the Sneeuberge; there is some snow in the Cape’s rainy season and thunder in the Cape’s summer.
Found that the stones in the river differ greatly in hardness. (Model travelled with us because there was no more water to be excavated in this river). Among the stones found a wasp which is here called a poison-bee, reddish and longer, very thin in the middle with long narrow wings. Its sting is more powerful than a bite. Its nest is round and not bigger than a fist.
Departed first east by south for half a mile up to a small hollow in the branch of mountains that extend to this point. Half-way we crossed the dry Cabas rivulet which runs south-east from the plain during thunderstorms. After one and a half miles descending on a bad stony road, first a quarter of a mile north-east then east we went through a flat kloof from which a dry river, which I called the Susannadal, exited,. There was much Bushman grass and kauw so that it was very pleasant. But looking for water we found none, and rode on for a further quarter of an hour to where we outspanned without water after four and a half hour’s brisk travel. In this marsh we saw many giraffe tracks; they had grazed on every kauw-tree. What astonished me about their tracks was that when they stand still their rear hooves areonly a foot away from the fore hooves. We also saw the spoor of a rhinoceros.
We now travelled like the Children of Israel, since Model, because the water at his farm was finished, had loaded his hut and his household goods onto pack-oxen and a pack-sled and was trekking with us with all his livestock producing a great hubbub of sheep and cattle. Some of the ewes lambed on the way; the lambs were then picked up and carried and placed on the sled as well.
At the end of the kloof we saw a great, flat country in front of us as far as we could see from north east to south east, broken only here and there by small irregularities.