Journals

Fourth Journey (MS 107/3/1-2)

28th August 1779


transcription

[28th August 1779]
28

goed weer Z: oost: stil
term 53 - 66 – 50

hier omtrent in De klippige harde keigrond. groeien twe schone soorten geraniums, de spinosa laag by de grond, een rode bloem heeft dese bysonderheid dat ik de hele verdorde plant altoos een harstagtige substantie vond, synde hol van binnen, als of de sap van binnen na buiten het hout doortrokken had. stak het aan en het bleef egter geen lange tyd als een kaars branden, gevende een aangename reuk, men kan er hier genoeg van bekomen. had een doorn in myn vinger gekregen Die stark aan het sweren ging en my seer incommodeerde. het slegte water en irreguliere manier van leven maakt ook dat een bagatel kwetsings ten eersten quaadaardig word. ging kleine vogels schieten, die hier nog menigvuldig nog fraay zyn. van Rhenen kwetste een zeekoei (hippo) dog kreeg hem niet pinar sond een hottentot met de oliphants tanden te rug en was met ses op reis gegaan.

translation

[28th August 1779]
28

Good weather. Wind south-east. Calm.
Thermometer: 53-66-50.

Two beautiful kinds of geranium grow in the stony, hard clay around here: the spinosa, low on the ground, a red flower with this peculiarity, that I have always found the dried plant be of a resinous substance being hollow inside, as though the sap had leeched through the wood from the inside to the outside. I set fire to one and it stayed burning like a candle for a short while, giving off a pleasant scent. They are plentiful here.
Got a thorn in my finger which became badly infected and has inconvenienced me greatly. Bad water and an irregular way of life make a bagatelle of a wound develop into something highly malignant.
Went out shooting small birds which are neither plentiful here nor beautiful. Van Reenen wounded a sea-cow (hippopotamus) but did not get it. Pienaar sent a Hottentot back with the elephant’s tusks and has gone travelling with six men.