Journals

Fifth Journey (MS 107/4)

2nd January 1786


transcription

[2nd January 1786]
2

had myn Ordonnants den berg opgesonden die hier een seer steil wagenpad uitlevert, om aan ary van Wyk een span ossen te versoeken om ons op te helpen, het geen hy deed en in een uur en een quart waren wy boven en by syn veeplaats die

(boven op)
2 term onder de berg 86 ­ 75 ­ 65
onder w. en boven fris z. o.

[page 25]
hier byna op de rand van dit hoge land legt, bewoond door een bastert sas genaamt uit een Europees en een hottentottin.
Waren 2000 voet geklommen. arriveerden na een uur verder op de plaats van van Wyk, ondervonden vooreerst dat de wind van west tot zuid oost veranderde, (n.b. die wind had hier vele dagen agtereen gewaayt en droogde alles op, dog woei als de passaat en niet met rukken als aan de Caap, dit veld was so dor dat men nooyt sulks so gesien had prepareerden sig de meeste boeren om met hun vee weg te vlugten na het land by riet en sakrivier synde bosjemans land.)
en dat het hier wel een rok kouder was.
na alles gepeild te hebben vertrok z.o.telyk op en in vier ordinaire uren te paard dog slegt klippig pad met vele draayen passeerden langs de veeplaats van enen louw, daarna een schurfde klippige hoogte knegts bank genaamt een groot uur van louw aan de hartebeest font: zynde nu weer in myn pad gekomen van 1778. vonden hier niemant te huis als de knegt zy waren dien dag op de leeuwe jagt geweest en hadden een volwassen jonge mannetjes leeuw dood geschoten.

[page 25a]

translation

[2nd January 1786]
2

Sent my orderly up the mountain, which here forms a very steep wagon-road, to ask Ary van Wyk for a team of oxen to help us. This he did and we were at the top in an hour and a quarter at his stock-farm which

2nd
Thermometer below the mountain 86-75-65
Below a west wind and above a fresh south-east wind.

[page 25]
lies almost on the ridge of the high plateau. It is inhabited by a half-breed called Sas, the product of a European and a Hottentot woman. We had climbed 2000 feet.

After another hour we arrived at Van Wyk’s farm. For the first time experienced a change of wind: from the west to the southeast and found that it was a great deal colder here. (N.B. This wind had blown here for many days on end and had dried everything up. However it blew like the trade-wind and not in gusts as at the Cape. This countryside was so dry that no one had ever seen it like this. Most boers were preparing to flee with their flocks to the country around the Riet and Sak rivers which are in Bushmanland.) Having taken all bearings, I left in a south-easterly direction and after four normal riding-hours, but on a bad stony road with many bends, I passed the stock-farm of a certain Louw. Thereafter I was on a rough stony hill called Knegtsbank, a good hour from Louw’s at Hartebeestfontein. I was now on the road I had taken in 1778.
We found no-one at home excepting the servant. They had gone hunting lions that day and had killed a fully-grown young male lion.

[page 25a]