Journals

Fifth Journey (MS 107/4)

6th February 1786


transcription

[page 33]
[6th February 1786]
6

myn been seer geswollen en so pynlyk dat naauwlyks gaan kon.
liet de wagen om het gebergte met een draay na Noágha twede plaats van st. schepers ryden om niet door Gamtous riv: (daar grote riv: genoemt) gekeert te worden

[page 33a]
nog swaarder donder in den agtermiddag dat met regen den nagt duurde
term 86 ­ 100 ­ 94

hier in huis was voor drie jaren twe hottentotten dood geslagen van den donder een in huis en een in de kraal.
die in huis was een meid en sat met vele andere rondom het vuur de donder sloeg twe gaten in de schoorsteen. en kwam met sulk een geweld door de schoor steen dat de anderen omverrolden en de deur uitstoven terwyl men aan de dode meyd die in het selfde postuur bleef sitten niets kon sien.
de donder volgt hier meest dese winter hoeks gebergte dat 5400 voet de hoogste feston punt hoogte boven de zee heeft.

translation

[page 33]
[6th February 1786]
6

My leg very swollen and so painful I could barely walk.
Let the wagon travel round the mountains with a turn towards Nouaga, Stephanus Scheeper’s second farm so that it would not be stopped by the Gamtouws River which is there called the Grote River.

[page 33a]
Heavier thunder in the afternoon which lasted through the night, with rain.
Thermometer: 86-100-94.

Three years ago two Hottentots were struck dead here from the thunder, one indoors and one in the kraal. The indoors one was a woman sitting round the fire with several others. The thunder struck two holes in the chimney and came with such violence down the chimney that the others were tumbled over and rushed out of the door while it was impossible to see anything the matter with the dead maid who remaned seated in the same position

Thunderstorms mainly follow this Wintershoeks Range which has its highest point in the Festoon peak which is 5400 feet above sea level.