Third Journey (MS 107/2)
8th December 1778
transcription
[8th December 1778]
8
schoon warm weer. wind west, stil. term 65 t 84 d t 70
aan de over zyde van koos hoogte. begint valks riv: dan baviaans riv. harmonie riv: bos rivier dan de warmwaters riv uit de wagenbooms berg maakt alles Coggelmans cloof riv. waar by de keina. komt uit het oosten niet ver voor de cloof aan keisies kant. keinaas hoogte oost 2½ myl van Cogmans cloof scheid het water dat na buffels jagts riv. loopt. de boere berg wagen booms bergs sitten alles aan koos gebergt en geformeert, als door versinkingen, ook al het bergagtig vele ronde koppen. waardoor men als door een straat ryd. vond hier driderley soort van watte boom waarvan de ene denke selfs de bast seer nuttig te zyn. groeit 7 a 8 voet hoog. veel witte en rode potklei. de stratas der bergen formeren als bogen. so dat men sien kan dat alles week is geweest en ingesakt. coggelmans riv: loopt tussen poesenel en keises riv: die uit riv: sonder ends berg komen in brede riv: het rode sand strekt met een inham noordelyk. twe hoogtens, wimmers by franse hoek en by de de tois cloof. goudeni en brandvaley lage voorgebergtens, sand bergen als dwars van ko na riv. sonder ends en franse hoeks bergen leggende.
kreeg de brete van 33 35.
zag een oude toverhottentot, dog die dat niet wilde bekennen) gordeni maken. hy slaat som wylen de grote hottentots, en die durven sig niet verweren.
hy was bang voor my, alles wat hy van de anderen vraagt durven zy hem niet weigeren zag hem in den avond stond, op hunne manier een sieke jonge docteren en toveren. ‘t geen hy met na veel weigerens deedt en meest uit vrees voor my, hebbende ik hem door een gerookt glas de zon laten zien. hy dagt dat ik hem anders betoveren zou. hij liet in den schemerdonker de jonge naakt in zyn hut komen. myn hottentot iteki was ook bang voor hem en zat met grote attentie neffens de doctors vrouw en een jonge hottentottin by het vuur, ik liet een kaars opsteken om beter te sien. waarop hy by de jonge die pyn in de voet had ging zitten de dye en been vreef en de voet tegen zyn eigen hooft houdende brulde en snorkte, als een leeuw en tyger. dan hield hy syn hand tegen zijn het hooft en hart van de jonge, en maakte dus enige keren waarna hy drie vier keren nieste, en zyn hand openende enige beesjes
[page 26]
als kevers toonde, die hy zeide uit het been gehaald te hebben.
eerst smeerde hy wat schape vet op zyn been, en vreef zig zelven met de rest. hier na kreeg hy enige samengebonden doorn boom (minosa) wortels, die hol waren, en waar in kleine steentjes, die er in rammelde, en begon zyn toversang altoos sittende dog met vele draajen van zyn lyf, stampende met die bosjes op de grond, dikwils furieus singende en met de kop schuddende, terwyl zyn vrouw hem accompagneerde al in de handen klappende. konden hem niet verstaan, selfs iteki niet, die zeide dat het tover bosjemans taal was. waar hy al swetende uitscheide; deed hem verscheide vragen, dog alles wat uit hem kon krygen, was, dat tuiqua (god) hem dat in den droom geleerd had. Joubert sei my dat hy zeer bang voor my moet geweest zyn, dat hy in myn presentie getovert heeft, also zy zeggen dat het niet goed gaat als er een wit vel by is. en zy nooyt voor hem hadden willen toveren. ik hieuw my ook seer serieus, schoon dikwils byna van laggen uitgebarsten sou hebben om zyn kuren, en de bangheid van my hottentots. ay zeggen dat zy jakhalsen en andere dieren tot hun dienst hebben die boodschappen voor hen doen naar andere tovenaars. kogt zyn toverrammelaar voor een tonteldoos.
translation
[8th December 1778]
Fine warm weather. West wind. Calm. Thermometer 65 degrees to 84 degrees falling to 70 degrees.
The Valks River begins on the other side of Kooshoogte; then comes the Baviaans River, Harmonie River, Bos River and thereafter the Warmwaters River from the Wagonboomsberg. They all form the Coggelmanskloof River where the Keina comes from the east not far before the kloof on the Keisies side. Keinaashoogte, two and a half miles east of Coggelmanskloof, divides the water that flows into the Buffelsjagt River. The Boereberg and the Wagensboomberg form part of the Kooseberg range. They appear to have been formed by subsidence as also the many mountainous rounded hillocks through which one rides as through a pass. Found three kinds of cotton-tree here, one of even has bark which is thought to be very useful. It grows from seven to eight feet high. There is much white and red clay. The strata of these mountains are bow-shaped so that it can be seen that it was all once soft and has collapsed. The Coggelmans River runs between the Poesenel and Keisies Rivers, which in turn flow from the Riversonderend mountains into the Breede River. The Rodezand extends with a bight to the north. Two heights: Wemmers at Franschhoek and another at Du Toit’s Kloof; Goudeni and Brandvlei are low foothills. The Sandberg lies across between the Ko and the Sonderend River up to the Franschhoek Mountain.
Took latitude: 33 degrees and 35 minutes.
Saw an old Hottentot sorcerer making goideni (though he didn’t want to say so). He sometimes strikes fully grown Hottentots and they do not dare to defend themselves. He was frightened of me. The others did not dare to refuse him whatever he demanded. In the evening I saw him, busy doctoring and practising his sorcery on a boy in their. He did this after many refusals and mostly from fear of me, for I had let him see the sun through smoked glass. He thought that I would bewitch him otherwise. He ordered the youth to come naked to his hut in the twilight. My Hottentot, Iteki, was also frightened of him and sat by the fire alongside the sorcerer’s wife and a young Hottentot girl, showing great attention. I had a candle lighted in order to see better, whereupon he went and sat by the youth who had a pain in his foot. He rubbed the thighs and the leg, and, holding the foot to his head, he roared and snorted like a lion and tiger. Then he held his hand against the head and heart of the boy, and did so several times, after which he sneezed three or four times, and, opening his hand,
[page 26]
showed some insects like beetles which he said he had pulled out of the leg. Having smeared some mutton fat on the leg, he rubbed the rest over himself. After this he got some roots of thorn- or mimosa-trees which were tied together and hollow, in which were small stones that rattled inside them. Then he began his sorcerer’s song, all the time sitting, but with many twists of his body with the root-bundles on the ground, often singing furiously and shaking his head while his wife accompanied him, clapping her hands all the time. We could not understand him, even Iteki couldn’t; he said it was Bushman sorcerer-language. When he stopped, sweating heavily, I asked him various questions but all I could get out of him was that tuiqua (God) had taught him that in a dream. Joubert said that he must have been very frightened of me to have practised witchcraft in my presence, since they say it never goes well if there is a white skin present and that they would never practise witchcraft in front of him. The whole time I kept a most serious demeanour though I often almost burst out laughing at his cures and the terror of my Hottentots. They say that they have jackals and other animals in their service, which take messages to other sorcerers for them. Bought his magic rattle for a tinderbox.