Journals

Third Journey (MS 107/2)

11th January 1779


transcription

[11th January 1779]
11

‘t selfde weer en wind. term. 66 ­ 90 ­ 73. koel deisig aan Zee
vertrok verder door t selvde en ook caro veld en arriveerden na vyf uur rydens ossewagen. aan de rivier by een brak fonteintje by de baak drie quart uur gaans van de zee. tegen over een groen laag eilandtje een quartier gaans diameter. reed na zee vond sware branding het strand aan weder zyde met een heuvel aan zee getermineert vlak strand een half uur gaans tussen beiden de rivier loopt by de noordelyke rug en snyt er een klip heuvel af, makende hier een twede klip eilandje.
de rivier liep snel, sag enige tonynen ver de rivier op. kon hier nergens de strekking van ‘t strand peilen, ook zeer deinsig. men diende op de heuvel over de rivier te zyn. die byna een quartier breed is. smakende de vloed het water tot seer ver op sout. het is onmogelyk dat den kleinste boot uit zee er in kan koomen.
sogt na de wasbes struik. dog vond geen.
[in margin:] vond vele cari of de wortelstruik daar de honing wyn der hottentot: van gemaakt werd.
Sagen van dag vele oliphants paden, dewelke geen rug in den midden hebben als de zeekoey, ook niet so breed ook enige mist en gebeenten, dog het scheen oudt. de rivier slingert seer sterk dog loopt ten einde west in zee. men kan van van zyl by hoog water na de mond varen in een kleine schuit anders niet.
schoot enige vogels als ons voor grote rariteit op Sneeberg in enige valeyen getoont waren. keerde den avond na dat wy wat vis in de rivier gevangen hadden. na bakkeley plaats te rug.

translation

[11th January 1779]
11

The same weather and wind. Thermometer: 66 - 90 - 73. Cool; hazy on the sea.
Departed further through the same terrain, and also through karoo-veld and, after a five hours’ journey with the ox wagon, arrived at the river, at a small brack spring at the beacon, three-quarters of an hour’s travel from the sea, opposite a low green island a quarter of an hour’s travel in diameter. Rode to the sea; found heavy surf; the beach is terminated on each side by a hill; flat shore; half an hour’s distance between the hills. The river runs past the more northerly hill and there cuts off a rocky hill, making another rocky islet. The river ran fast. Saw dolphins far up the river. I found nowhere to establish the extent of the beach, and it was also very misty. To do this one should be on the hill across the river, which is nearly quarter of an hour wide. The flood-tide makes the water salty a very long way up. It is impossible for even the smallest boat to enter it from the sea. Looked for waxberry bushes but found none. I found a lot of cari or rootbush from which the Hottentots make their honey-wine.
We saw many elephant tracks today. They have no ridge in the middle like those of a hippopotamus; and are also not as wide. We saw dung as well and bones which appeared to be old. The river meanders a lot, but finally runs into the sea to the west. At high tide it is possible to go from Van Zyl’s to the mouth in a small boat, but only then. Shot some birds which had been pointed out to us in the vleis of the Sneeuwberg as being most rare. Came back to Bakkeley farm in the evening after we had caught some fish in the river.