Second Journey (MS 107/1/1-2)
16th October 1777
transcription
[16th October 1777]
den 16
vervolgden onse coers oost ten noorden tot by de hesquas cloof daar wy op de plaats van enen vollenhoven aten, hier zagen wy het vel van eene leewin voor drie weeken door vollenhoven een uur van hier geschoten. dit is de naaste plaats by de Caap daar zig die dieren, en nog maar enkelden ophouden; doordien dit hele districkt naar de zee byna een onbewoonde heuvelagtige woestyne is, waarin nog bontebokken en ander wilt zyn waarop de leeuw aast, wanneer nu het water uit die ruggens in de drooge tydt opdroogt komen die dieren korter by de rivier zonder end, en worden door de leeuw gevolgd. ook zaagen wy het vel van een hier genaamde jakhals, zeer veel lykende naar de europeaansche vos, egter kleiner en in veele delen verschillende, hy heeft een swartagtige breede streep over de rug. om twe uuren reden wy door de hesquas cloov, zynde enige heuvelen, en quamen om vyf uren daar de rivier zonder end in de brede rivier loopt. daar wy deselve in een pont overvoeren, ziende eerst enige ossen over swemmen, wordende de wagen met vier ossen met de pont overgebragt
[page 22-23]
dese rivier is omtrent 50 passen alhier breed, ontspringt by de mostert hoek uit de bokkevelts bergen ontfangt de hexerivier en het water van de goudeni en brand valey, en loopt zuid aan in de struis baay. hier zyn nog drie zeekoeyen. verboden te doden
wy betaalden een schelling per man en een per paart voor het overvaaren, waarna wy oost n oost aanreden en om half negen na de poespas valey kliprivier en koornlands rivier doorgereden te zyn op swellendam by de landrost Ryneveld aankwamen.
van de caap tot hottentots holland | 10 uur gaans |
van hottentots holland tot het bad | 10 |
van het bad tot de tygerhoek | 10 |
van tygerhoek tot swellendam | 12 |
42 |
het terrein is meest rotsige rosse yser agtige kleigrond met kleine keitjes, de laag klei is zeer dun, en men ziet de rotsen overal. het heeft byna niets als gras, en enige weinige struiken, ook vonden wy weinig water en veeltyds zoutagtig. ook vonden wy weinig planten en bloemen het meeste ixiaas. het zyn meest altemaal heuvels
de weg is als het geregent heeft by het afhangen gevaarlyk door de gladdigheid, anders hard en zeer egaal uitgenomen aan het afhangen der heuvels. by de rivier zonder end staat in de kloven timmer en brandhout dog is schaars. de soetemelks valey legt drie uuren noord van de swarte berg over de rivier sonder end een vee en houtplaats van de Compagnie wordt door een sergeant en vyf man bestierd hier by nog het siekenhuis, aan dese zyde der rivier een andere veeplaats
waarna de tygerhoek ook een Compagnies veeplaats waarop een Corporaal en drie man. dit overbergse district is ook schaars bewoond, vindende men zelfs in de bewoonde plaatsen naauwlyks om de vier uren een plaats
het hooftquartier te swellendam bestaat uit vier huisen een van den landrost, secretaris bode en substituut, leggende in een valey digt onder de zuid zyde van de grote keten bergen, waarin drie cloven met hout zo timmer als brandhout, dog het beste is gekapt
het poespas, colonie en appelbos genaamt. de koorn
landse rivier scheid het landrost en substituuts huis van de twe. [overigen], zy is meest droog uitgenomen in regen, en ontspringt in het [illegible] bos. hier zyn 6 heemraden uit de beste colonisten gekozen men hout 5 maal s'jaars vergadering in s'landrost huis, uitgenomen extra saken. dit district heeft drie Compagnien te paart dewelke eensjaars in het laast van oct: moeten komen exerceren. dit district is seer uitgestrekt en strekt zig van de tygerhoek en caap auguillas langs de zuidoost kant tot de caffers
heeft tegenswoordig 567 mans 372 vrouwen 688 seuns 619 en 11 knegts dus 2257 zy hebben 538 slaven 198 slavinnen 30 slaven jongen 27 slaven meisjes dus 793. de keten bergen is hier even puntig met diepe cloven en confuse stratas van buiten te zien, en dit hele district tot hottentot holland is de saisoen een maand later als aan de caap, heeft goed koorn slegte wyn, en geen zo goede vrugten daar zy willen groeyen, de oranje boomen waren op het hooft quartier swellendam meest schurft
[annotated on page 21:] thermometer om seven uur 58 forsse n w wind op den middag 70 helder weer om seven savons 62]
translation
[16th October 1777]
The 16th
Thermometer 58 degrees at seven o'clock. Brisk north-west wind. 70 degrees in the afternoon. Clear weather. 62 degrees at seven in the evening.
Continued our route east by north up to the Hessequaskloof where we ate on the farm of a certain Vollenhoven. Here we saw the skin of a lioness which Vollenhoven had shot less than three weeks ago an hour's distance from here. This is the nearest farm to the Cape where these animals live but there are only a few of them. That is because the whole district towards the sea is an almost uninhabited hilly desert, in which there are still bontebok and other game which the lion preys on. Thus when the water from the hills dries up in the dry season these animals come closer to the Sonderend River, and are followed by the lion. We also saw the skin of what is here called a jackal; it looks very like that of a European fox, though smaller and differing in many ways. It has a wide, blackish stripe across the back.
At two o’clock we rode through the Hessequaskloof which consists of some hills, and came the place where the Sonderend River runs into the Breede River at five o’clock. We crossed the same in a ferry, first observing some oxen swimming across. The wagon and four oxen were brought across on the ferry.
[page 22-23]
This river is here about fifty paces wide. It has its source from the Bokkeveld mountains at Mosterthoek, receives the Hex River waters as well as the those of the Goudeni and Brandvlei, and runs southwards into Struis Bay. There are still three hippopotamus here. Forbidden to kill them. We paid a shilling per man and a shilling per horse to be taken across, after which we rode on east-north-east and, having ridden through the Poespasvlei, the Klip River and Koornlands River, we arrived at Swellendam at half past eight at the Landdrost Ryneveld's.
From Cape Town to Hottentots Holland | 10 hours' going |
From Hottentots Holland to the Bath | 10 hours' going |
From the Bath to Tygerboek | 10 hours' going |
From Tygerhoek to Swellendam | 12 hours' going. |
[Total] | 42 hours' going. |
The terrain is mostly clay, reddish-brown with iron in it and small pebbles. The layer of clay is very thin and one sees the rocks everywhere. It has nothing but grass and a few shrubs. We also found little water and this was very often salty. We also found few plants and flowers, and these were mostly ixias. It was almost entirely hilly. When it has rained the road is slippery and therefore dangerous on the slopes, otherwise it is hard and very even, except for the slopes of the hills. In the kloofs of the Sonderend River there is timber and firewood, but sparse. The Soetemelksvlei lies three hours north of the Swarteberg across the Sonderend River; it is a cattle and timber farm belonging to the Company, run by a sergeant and five men. Here is also a hospital. There is another cattle farm on this side of the river. after which comes Tygerhoek, another cattle farm, also the Company's, with a corporal and three men. This Overberg district is also sparsely inhabited but even in populated areas it is rare to find a farm every four hour. The Headquarters at Swellendam consists of four houses: for the Landdrost, for the secretary, for the messenger, and for the deputy. It lies in a valley close to and below the southern side of the great chain of mountains, wherein there are three kloofs with timber and firewood, though the best has been felled. These kloofs are called the Poespas, the Colonie and the Appelbos. The Koornlands River separates the Landdrost's and Deputy's houses from the other two. It is mostly dry except when it rains and has its source in the [illegible] bos. Here there are six Heemraden chosen from the best colonists. They meet five times a year in the Landdrost's house except on extraordinary occasions. This district has three mounted companies which have to come and exercise once a year, in the latter part of October. This district extends extremely widely and runs from the Tygerhoek and Cape Agulhas along the south-east side up to the Caffres. At present it contains 567 men, 372 women, 688 boys, 619 [girls] and 11 servants; thus a total of 2257. They have 538 slaves, 198 women-slaves, 30 boy-slaves and 27 girl-slaves; thus a total of 793.
Seen from beyond, this chain of mountains here has regular peaks and deep kloofs with the strata jumbled. This whole district up to Hottentots Holland has its seasons a month later than at Cape Town. It has good wheat, bad wine and where it does grow the fruit is not good. At the Headquarters most of the orange trees had scale.