Second Journey (MS 107/1/1-2)
13th February 1778
transcription
[13th February 1778]
13
in den morgen dysig weer uit den zuiden.
bevond my veel beter, trok z:o: aan om over de outeniquas keten bergen naar algoa of plettenbergs o baay te gaan; dit is een ongemakklyk pad, en mattys sondag my verkeerd onderregt hebbende, was ik in een allerklippigst en steil pad geraakt, sodat schoemaker de schilder, de enigste die by my was, de moed opgevende ik seer met hem verlegen was, dog boven in het gebergte ontdekte ik een weg met myn verrekyker, en passeerde na hier lang gedwaald te hebben, de keurbooms rivier, die ook z:o: aanloopt, en laag was vol ronde keyen; vond hier een hottentot veewagter van berkhousen die my over een ander gebergte, eerst z: toen z:o: by een andere hottentot jakhals genaamt, en op sig selven wonende bragt, waarna om tien uur s'avonds, aan de witte drift een half uur van de baay aan de keurbooms riviers mond arriveerde; distantie op de plaats van enen kreitsinger.
cours gecopp. z:o: regte distantie ses uren, dog veel meer door de bergen.
[page 42]
kreitsinger heeft dit pad in vyf uren met een sterk vars paard afgereden. terrein so als in het hele outeniqualand de basis sware klei, met veel vegetale aarde vermengt
na de zeekand naderende passeerden wy hier en daar eenige kleine bossen, anders alles grasveld, met hier en daar struiken; door den dag nu en dan wat geregent, en warm geweest. zagen enige buffels en bavianen.
translation
[13th February 1778]
13
Hazy weather from the south in the morning. Found I was much better. Departed south-east in order to cross the Outeniqua chain in order to go to Algoa or Plettenberg Bay. This was on a difficult road, and Mattys Sondag had given me wrong directions and I had got onto one of the stoniest and steepest of roads so that Schumacher, the artist, who was the only person with me, quite gave up and I was at a loss to know what to do with him. However at the top of the range I discovered a road with my spy-glass, and wandered around for a long time, I crossed the Keurbooms River which was also flowing south-east. It was low and full of round pebbles. Here I found a Hottentot herdsman of Barkhuysen's, who took me over another mountain, first south and then south-east, to another Hottentot, named Jakhals, who was living on his own. After this we arrived at 10 o’clock in the evening at Wittedrift, the farm of a certain Kritzinger, half an hour from the bay on the Keurbooms River mouth. Our overall route six hours south-east as the crow flies, but took much more on account of the mountains.
[page 42]
Kritzinger has ridden this road with a fresh, strong horse in five hours. As in the whole of Outeniqualand the terrain has a base of heavy clay mixed with much vegetal soil. Approaching the sea we passed some small bushes here and there, otherwise it was entirely grassy with shrubs here and there. It rained from time to time during the day and it was hot. Saw some buffaloes and baboons.