Fourth Journey (MS 107/3/1-2)
9th December 1779
transcription
[9th December 1779]
9
't selfde weer en wind wat frisser west in den agtermiddag,
kwamen in de poort van dit gebergte, dat even als omtrent de klipplaat is op het af hangend land aan weersyden der rivier ook niet hoger na een uur draayden wy door het n:w: en na nog een uur kwamen wy, daar hops togt n:o:telyk van Compagnies drift in dese rivier kwam. na twe uren verder met enige draayen weer n:o:telyk, hielden wy
[page 35]
middag by een graafwater, dat de varsse drift in die togt genoemt is, t water was slegt en brak, synde wy ook dese morgen een hele soute fontein gepasseerd. sagen verscheide leeuwe en camele spoor.
in den agtermiddag pakten wy op en draayden n:o: uit de rivier langs een klip voetpad, door dien hy hier weer wat n:w: draayt. na twe uren marsch, quamen by een kleine caminoekwa kraal van 10 hutten. in een droog riviertje dat sy ababees noemden die uit den oosten west hier een half uur vandaan in de leeuwe rivier komt, in dit riviertje was een brakke fontein, en doordien dese landsdouw so slegt van water voorsien is loopt het vee in dese fonteinen drinken, en smaakt dus het water behalven sout en somtyds ook bitter meestttyds na de pis van wilt en beesten.
dese caminoekwaas bragten ons een slagtschaap waarvoor ik hen weer wat gaf.
hier word het land vlak, synde seer sanderig gemengt en seer klippig met haakjes doorn, kouw en mimosa bomen hier en daar dan ook ros sand met bosjemans gras pollen, en byna als by de geissiquas.
translation
[9th December 1779]
9
The same weather and the wind somewhat fresher in the afternoon.
We have entered the defile of these mountains, which is just like the country around Klipplaat, with land sloping from both sides of the river and definitely not higher. After an hour we turned through the north west and after another hour reached the place where Hop’s excursion, coming north-easterly from the Compagnies Drift came this river. After a further two hours, again with some north-easterly turns took our midday rest
[page 35]
at a dug-out water hole which is called “De Varsse Drift” in that Journey. The water was bad and brack, and this morning we had a completely salt spring. We saw several lion and giraffe tracks.
We loaded up in the afternoon and turned to north east along a stone foot-path beside the river, because it turns slightly north west here. After tramping for two hours we reached a Klein Caminoekwa kraal of ten huts in a dry rivulet, which they called Ababeesa and which comes from the east and reaches the Leeuwen River half an hour west of here. There was a brack spring in this rivulet, and because this region is so badly supplied with water, cattle walk into the springs to drink with the result that the water, as well as being salty and sometimes bitter as well, tastes mostly of cattle- and game-piss.
These Caminoekwas brought us a slaughter sheep for which I gave them something. Here the country becomes flat; it is both very sandy and very stony with hook-thorn, kouw and mimosa trees. There is also reddish-brown sand in places with clumps of bushman grass, very much the same as at the Geisiquas.