Journals

Fourth Journey (MS 107/3/1-2)

8th December 1779


transcription

[8th December 1779]
8

't selfde weer, dog weiniger wind en iets bewolkt in den morgen, (seer heet) schoon het hier nu en dan bewolkt is, is het byna nooyt so veel dat de son niet schynt, of het moet regenen dus schynt de son in dit land byna alle dagen.

vertrok met de twe bastert hottentotten Claas en Piet, en de hottentot africaander, die met my de rivier op geweest was, de rivier af, met vyf draagossen, voor een camele vel en beenderen, in cas ik kan bekomen. na twe uren mars langs

[page 34]
de rivier, passeerden wy deselve by een kliprif, daar twe spruiten waren, sonder de draagossen af te pakken. het water kwam my tot aan de heupen, en stroomde so sterk in de spruit, dat ik door de menigte klippen veel moeite had, hebbende cabas aan de ene hand, die ik op moest beuren, doordien het water dieper dan hy lang was, en myn papier in de anderen hand, so dat byna ten ondersten boven raakte, hebbende ik my dese drift niet so kwaad voorgesteld. wy kregen aan de overzyde vier grote namacquas van de Caminoekwaas stam, leggende er enige kleine kraaltjes hier langs de rivier, om de droogte, die ik huurde om mede te gaan en de ossen te dryven. n:b: dese horde is deselfde die door hops togt comeinacquas na een berg comma sou hieten, dog sy weten van geen berg comma, en hieten sig caminoequaas, seggende niet te weten warom haar voorouders sig dus genoemt hebben, sy leggen van omtrent het bad af langs de leeuwe rivier. en waren nu in tien kleine kralen verdeeld, sy hadden een kauwaup, dog telden hem niets. Syn naam is owbeep. en legt digt by het warme bad, dat sy eibees hieten, en de leeuwe rivier [blank space]
dese leeuwe rivier loopt byna nooyt, was nu volmaakt droog, en vlak sonder oevers, vol cipres lage bomen, ook cameeldoorn, andere mimosas en enige swart ebbenhoute bomen. dog alles slegte bomen. en sou niemant uit europa dit voor een rivier aansien, synde ook alle dese dwars riviertjes niets als ontlastingen van sware donderweer regens die er sommige tyden vallen. na vier uren door dese vlakke sanderige rivier gegaan te hebben in een grote hetten, al opdragende, wierd het gebergte naauwer, en wy vonden een graaf water, van het laatste donderweer, dat goed dog troebel was. hier konden onse ossen even drinken en wy bleven hier slapen. van daag tussen het gebergte byna geen dag koelte.

translation

[8th December 1779]
8

The same weather but less wind and somewhat cloudy in the morning. Very hot. Although it is cloudy from time to time it is almost never so much so that the sun does not shine or that it rains. Thus in this country the sun shines almost every day.

Departed down the river with the two mixed-race Hottentots, Klaas and Piet, and the Hottentot Afrikaander who had been up-river with me, and with five pack-oxen for a giraffe skin and skeleton in the event I could come bythem. After a two hours' tramp along the river,

[page 34]
we crossed the same by way of a stony ridge where there were two streams without having to unload the pack-oxen. The water came up to my hips and the current was so strong in the stream that I had great difficulty because of the large quantity of stones, having Cabas in one hand, whom I had to support because the water was deeper than he was tall, and my paper in the other hand; so that I almost fell upside down, not having imagined that this ford would be so dangerous. On the other side we encountered four Great Namaquas of the Caminoekwas tribe, who have several of their kraals here along the river because of the drought. I hired them to come with us and to drive the oxen. N.B. This group is the same that was called Comeinacqua, after a “Comma Mountain”, on Hop’s journey; but they knew of no Comma Mountain and called themselves Caminoekwas saying that they did not know why their forefathers had called themselves this. They live along the Leeuwen River from around Warmbad, and were now divided into ten small kraals. They have a Kauwaup but counted him for nothing. His name is Owbeep and he lives close to Warmbad which they call Eibees; the Leeuwen River [blank space].
This Leeuwen River hardly ever flows and was now completely dry. It is flat without banks, full of low cypress trees as well as camelthorn, other mimosas and some black ebony trees. All poor trees however and no one from Europe would consider this a river. All these lateral rivulets are also nothing more than the discharges of heavy thunderstorm-rains which fall from time to time.
After having gone for four hours in this flat, sandy river, in great heat and uphill, the mountain-range became narrower and we found an excavated water hole from the last thunderstorm which was good though muddy. Here our oxen could drink a little and we stayed here to sleep. Today among the mountains there was almost no cool breeze during the day.