Journals

Fourth Journey (MS 107/3/1-2)

29th July 1779


transcription

[29th July 1779]
29

regen vlagen uit den zuiden en zuid oosten met den avond op klarend
term 42 - 50 - 48.

men siet de zee van hier het naaste in het z:w: omtrent de sogenaamde spoegrivier 6 myl distantie, dus moet africa hier sterk om de n:w: schieten.
dit land heeft veele hoge ruggen, en deselve ronde klippen en geen lagen alles bosjesveld. en gemengde grond. gene rivier loopt in zee. als in regentyd. uitgenomen oliphants rivier. informeerde my na de amacquas dog hoorde dat de kleine namacquas en de amacquas deselfde waren, dat er behalven wiltschut nog vier capteins waaren en dat al die natien uit omtrent vierhondert so mannen vrouwen als kinderen bestonden. geen van dit volk snyd sig een bal uit. nog lid der vingers af. dog hoorde van een grote namacqua dat enigen onder hen het deden somtyds uit ziekte, een ander zeide om harder te kunnen lopen. dese namacquas maaken lange pypen van riet of bast van doornboom, stoppen hem aan ene zyde toe so dat hy maar eene toon door boven in te blasen geeft ieder heeft een langer of korter dus een aparte toon dan stellen sy sig in de ronde, en ieder blaasd zyn toon op syn tour als de dorsers of smits. 't geen seer aardig gaat.
zy houden een soort van melodie dansende, of liever

[page 9]
door sterkgebukt hun dansen stampende al draayende, op de maat, terwyl de anderen er even als by de Caffers er al zingende en in de handen klappende om heen springen. Sy gieten melk in hunne fluiten om die vogt en digt te houden, zy komen meest in de kleine ters stemmende veel met quarten sonder veel verandering. sag ook een goura die so lang als ik was, en in de plaats van een pen van een vogelschagt er op, so als by de andere hottentotten, hadden sy een dun geschrapt beeste hoorn. hier op maakten zy een geluid dog sagter even als imand die de twede les op de wald hoorn krygt. repeterende een volkomen accoord van agt vyf drie na malkander ieder nu en dan de halve toon van het lager octaaf er by voegende.

translation

[29th July 1779]
29

Showers from the south and south-east; clearing up towards the evening. Thermometer: 42-50-48.

The sea can be seen from here, closest in the south west near the so-called Spoeg River, six miles distant. Therefore Africa must take a sharp bend to the north west at this point. This region has many high ridges and the same round rocks (but no strata); everywhere scrub and mingled soil. No rivers run into the sea except in the rainy season, apart from the Oliphants River.
Enquired about the Amaquas but was told that the Klein Namaquas and the Amaquas are the same; that there were four more chiefs, apart from Wildschut, and that this whole people consists of about four hundred men, women and children. None of these people cut out a testicle or a finger-joint. Heard however from a Great Namaqua that some of his people did do this, sometimes because of illness. Another said: so that they can run faster. These Namaquas make long pipes from reed or the bark of thorn trees, and then block it on one side so that only one note is produced when they blow in it from the top. Each has a longer or shorter pipe thus producing a different note. Then they form themselves into a circle and each in turn blows his note, like threshers or smiths, which goes very pleasantly. They maintain a sort of melody, dancing,

[page 9]
or rather bending very low turning and stamping on the beat as is their way of dancing; while the others, just as with the Caffres, jump around them singing and clapping hands all the while. They pour milk into their flutes to keep them moist and closed. They are tuned mostly in a minor third with many fourths, and without much variation. Also saw a “goura” which was as tall as I was, and instead of having a bird’s-feather quill at the top, as with the other Hottentots, it had a thinly scraped cow-horn. They make a sound with this which, though softer, is just like someone getting their second lesson on a forester's horn, repeating a complete chord of eight-five-three after each other, each adding the half-tone of the lower octave from time to time.