Fourth Journey (MS 107/3/1-2)
24th July 1779
transcription
[24th July 1779]
24
Zuide koude wind betrokken egter gebroken.
barometer 29 d - 6 t dus 350 voet hoogte.
term 50 - 70 - 60
seer helder tegen avond noorde koude wind.
gepasseerde nagt iets geregent, vertrokken noord op, eerst met een draay door het n:w: namro's hoogte op, veel klippen en vergruisd sandig.
arriveerde na vier uur rydens aan oog fontein, daar verbleven. dit zyn alle wortels of takken van de hamies berg. een der kleine namacquas had een kootje van een bokje om zyn regterhand. dit was hem door de soort van toverdoctor by hun ḱai oauw van wiltschuts kraal ģarap genaamt omgebonden, zijnde er een gaatje ingemaakt. die garap had gedroomt dat ćanseep siek sou worden, daarom kwam hy by hem en maakten hem ćamie betekenende geluk maken, zynde so veel als het gevaar afweren. een andere ceremonie als dro, man maken, of anders maken. waarby het pissen te pas koomt, door de oude hottentots en niet by hun huwlyk, als men gesegt heeft. hy draagt het erom de hand tot dat het breekt en stopt het dan in een muisegat, denkende het een ongeluk voor hem te zullen zyn als iemant dat kootje, (even als daar onse kinderen mede bikkelen) soude vinden. zy slagten by dese ceremonie het een of ander en eten het samen op. by dro maaken moeten zy het net van het dier om den hals dragen. passeerde een kleine namacquas kraal.
translation
[24th July 1779]
24
Cold south wind. partially overcast
Barometer 29 in. - 6 tenths, thus 350 ft. high.
Thermometer: 50-70-60.
Very clear towards evening; cold north wind. Rained a little last night.
Departed northwards, turning first through the north west up Namrooshoogte; many stones and sandy gravel. After travelling for four hours came to Oogfontein and stayed there. These are all foothills or branches of the Kamiesberg.
One of the Klein-Namaquas has the knucklebone of a small buck tied around his right hand. It was tied onto him by a kind of witchdoctor called by them kai ouw (or Garap at Wiltschut’s kraal) by means of a hole made in it. That Garap had dreamed that Canseep would become sick. He therefore went to him and made him camie, which means to make lucky, doing it until the danger passed. (This is a different ceremony from “dro” when a man is "made" or "made different", at which pissing by the Hottentot elders takes place and not at their weddings as has been said.) He wears it round his hand until the tie breads, and then shoves it down a mouse hole, believing it would be unlucky for him if someone were to find his knucklebone (it is the same kind our children use when they play knucklebones). At these ceremonies they slaughter some animal or other which they eat together. While making “dro” they have to carry the omentum of the animal round their necks.
Passed by a kraal of the Klein Namaquas.