Fourth Journey (MS 107/3/1-2)
21st September 1779
transcription
[21st September 1779]
21
term 60 - 92 - 70.
gepasseerde nagt schoon weer stil, met den dag stil, op den middag even z:w: wolkig in dien hoek. in den avond stil
de coers en brete die by Engelbregt exact genomen had niet te wel overeenkomende besloot nog eene brete te krygen, hebbende de wind en myne onpasselykheid my gisteren verhindert
was vandaag wat beter hebbende desen morgen en gisteren uit de neus gebloed.
kreeg | 30 | van 't Zenith | 28 |
gr noorder decli: | 28 | ||
dus brete Gr | |||
29 | 47 |
miswysing 20 n:w:
88
41
47
de vliegen, vooral blinde, en na een bye gelykende en s'avonds de muggen beginnen sterk te plagen.
vertrok na den middag n:n:o ½ o: op met een draay door het gebergte tot dat op een half myl op een hoogte pylde J van den hevers plaats z:w:h z: de koperberg n. ½ w. distantie vier myl. alles het selfde gebergte en grote ronde gladde klippen, harde pad gemengde grond somtyds brak, sandig caro, passeerde tussen dit gebergte, dat de hoogste omtrent 1000 hoog was, met langsaam afdragende gelyke tussenvlaktens, het riviertje, dat nu niet liep, dog brakkig water had, en wy meest aan onse regterhand langs reden, hiet Caro rivier komt uit de koperbergen loopt zuidelyk op daarna een half uur van van den hever z:o: op in Couwsi. silverfontein legt een myl n:o: van van den hever en is zyn ordinaire woonplaats.
veel koker bomen, meest afdragend goede weg tot vyf uur rydens, wanneer wy over hoogtens en laagtens, dog meest opdragend en quaad klippig pad, door het gebergte passeerde, en op een onegale vlakte kwamen een uur tot aan de koperberg Cloof, Spanden by een brakke fontein uit, na 8 uuren rydens, hebbende by maanligt de laatste helft gereden. een hyaena huilde digt aan de wagens en liep weg. vonden hier een oude hottentot met syn wyf, die ons morgen melk wil brengen.
kwamen een half uur van de fontein in hops togt pad, dog het onse is beter en nader van Couwsi.
translation
[21st September 1779]
21
Thermometer: 60-92-70.
Fine weather last night. Calm. At dawn calm. At midday a light south-west wind. It is cloudy in this corner of the hills. Calm in the evening.
As the route and the latitude (which I took accurately at Engelbrecht’s) did not tally too well, I decided to take the latitude again since the wind and my indisposition prevented this yesterday. Was somewhat better today having bled from the nose yesterday and this morning.
Obtained | 30 | from the zenith | 28 |
Northerly declination | 41 | ||
Thus latitude degrees | minutes | ||
29 | 47 |
error 20 deg. north west
88
41
47
The flies, especially the blind-flies ones which look like bees, and the gnats in the evening begin to plague us strongly.
Departed north-north-east half-east in the afternoon with a turn uphill through the mountain for half a mile where from a rise I took bearings on Jan van den Heever’s farm: south-west half south; the Koperbergen north half west at a distance of four miles.
Everywhere the same range of hills and large round smooth boulders. Hard road, mixed soil, sometimes brack, sandy Karoo-soil. Crossed this range of which the highest point is about 1000 feet with level places that slope slowly down between. The rivulet was not running now but had brackish water. The rivulet which we mostly kept on our right as we rode along it, and which was not now flowing, although it contained brackish water, is called the Karoo River. It comes from the Koperbergen, runs southwards south and thereafter, half an hour from Van den Heever's, it heads south east into the Kouwsie. Silverfontein lies one mile north-east of Van den Heever's and is the farm where he usually lives. Many kokerbooms. For a period of five hours’ travel the road is mostly downhill and good. When we were crossing the range, going uphill and downhill, though mostly uphill on a bad stony road, we came to an undulating plain an hour from the Koperbergenkloof. We outspanned at a brack fountain, having travelled for eight hours, the last half by moonlight. A hyena howled close to the wagons and ran away. We found an old Hottentot and his woman here who will be happy to bring us milk tomorrow. Half an hour from the spring we came to the route Hop had followed, but our road is better and closer to the Kouwsie.