Journals

Fourth Journey (MS 107/3/1-2)

20th October 1779


transcription

[20th October 1779]
20

met den morgen koel en betrokken, op den middag seer heet, en omtrent 96 graden. de wind weinig liep met de son om en was met den avond voor een paar uur fors z:o:

vertrokken z:o: op met den dag en spanden na twe en drie quart uur rydens, daar wy het twede gedeelte der namneiquas dagten te vinden, uit. de rivier was nog aan weerskanten met swaar boscagie beset, en was maar een, sonder spruiten als met hoger water, en liep diep; van de selfde brete als waar agter de Caffers by hem quam, het land ook sonder hoog gebergte. (heb door het veele observeren der hette, my so veel er aan gewend, dat op seer weinige graden de hette kan gissen, heb hier verscheide proeven van genomen.)
vonden dese namneiqua over de rivier te leggen. enigen der eerste craal gingen met ons mede. sagen vele hopen stenen, (graven der hottentots). op eene waren vele beeste en schape benen en een hele beeste kop, een teken van een ryke of captein. sy dekken in den beginne het graf met doorn takken voor 't wild, daar na de reuk weg synde, haalen sy de takken weg dat er geen slangen in nestelen kunnen.
vertrokken na den middag en arriveerden na twe uren rydens aan de Camaghaap of hartebeest rivier. dese was vlak wel twe hondert treden breed, vol droog riet en cipres bomen, laag geboomte, dog veel minder als de gharie, en vond er geen druppel water in. sag twe grote varsche leeuwe spooren, en een rhinoster, dog ver. sijn vandaag, omdat het pad tamelyk goed was, digt langs het geboomte der rivier gereden. het selfde terrein, en land. dese Camagha heeft voor sources, de sakrivier, die al het water dat van nieuwe en roggeveld en noord af loopt, en het andere moet uit het hooge vlakke land tussen nieuwe veld en dese streek komen, dus is dit eene rivier die met donder weer, en dus niet lang loopt zy strekte zuid en noord. ging hem wat op en sag geen water, dog veel zeekoeij spoor. heb te voren van de bosjemans gehoord, dat

[page 59]
er binnen in na 't zuiden Grote kuilen water blyven, daar zeekoeyen in houden en 't water brak word. langs dese rivier leggen de bosjemans die er de naam van dragen, sag geen volk dog op een klipheuvel vond ik dat sy enig vee na alle gedagten gestolen, opgegeten hadden. onse hottentotten schoten onderwyl twe zeekoeien en kwetsten ene, myn hond keiser, was op 't schieten er na toe gelopen en wilde de zeekoey in het water attacqueren, die ieder reis dook, en eens regt onder de hond opkwam, dog confuus gekwetst zynde, hem niet kreeg anders was hy seker weg geweest.

translation

[20th October 1779]
20

Cool and overcast in the morning and very hot in the afternoon: about 96 degrees. Not much wind; it veered with the sun and for a few hours in the evening was a brisk south-east.

Departed south-east at dawn, and after travelling for two and three quarter hours outspanned where we thought to find the second group of Namneiquas. The river was still set about with heavy thickets on both sides and flowed deeply and was a single stream without rivulets as it is at high water. It is of the same width as where I reached it beyond the Caffres. The countryside also has no high mountains. (By taking many measurements of the heat I have become so practised that I can estimate it to within a very few degrees, having made several tests of this.)
We discovered that these Namneiqua live across the river. Some of the first kraal came with us. We saw many heaps of stones (Hottentot graves). Upon one of them there were many cattle and sheep bones and the entire head of an ox, the sign of a rich man or of a chief. To begin with, they cover the grave with thorn-branches to keep off wild animals; thereafter, when the smell has gone they remove the branches so that no snakes can nest in them.
Departed after midday and after two hours' travelling reached the Camaghaap or Hartebeest River. This was flat, a good two hundred paces wide and full of dry reeds and cypress trees. The trees were low, but much less so than on the Garies and I found not a drop of water in it. Saw two large fresh lion tracks as well as a rhinoceros but it was far off. Because the road was fairly good we today travelled close to the trees lining the river. The same terrain and countryside. The Camaghaap has for its sources the Sak River which takes all the water that flows north from the Nieuwe- and Rogge-Veld, and other must come from the high flat country between the Nieuwe Veld and this region. Thus this is a river that flows only in thundery weather and thus not for long. It stretches south and north. Went along it a bit and saw no water but many hippopotamus tracks, having previously heard from the Bushmen

[page 59]
that to the south large pools of water remain in it which are inhabited by hippopotamuses and where the water turns brack. Bushmen live along this river and they bear its name. Saw no people but on a stony hill found that they had eaten some cattle which had presumably been stolen. In the meanwhile our Hottentots had shot two hippopotamus and wounded one. At the shots, my dog Keizer ran there and tried to attack the hippopotamus in the water. It kept diving and once came up right beneath the dog, but because it was bewildered from the wounds it did not get him, otherwise he would certainly have been gone.