Journals

Fourth Journey (MS 107/3/1-2)

10th October 1779


transcription

[10th October 1779]
10 sondag

't selvde weer en wind. term 56 - 80 - 62
peilden een graaf water haries n:n:o een myl.

brete 21 van 't Zenith 45
6 zuider declin: 41
28 26

vertrokken om seven uren en moesten met vele draayen om het gebergte dan z. en z.o: drie en een half uur ryden eer wy aan dit graafwater haries dat goed maar schaars was, ryden. alle dit gebergte het selfde, en de graafwaters syn in riviertjes die niet als met donderweer lopen. vond pinar hier, hadden elkanderen gesogt, sag veel cameel en rhinoster spoor, en gisteren een trop zebras, omtrent 30 kon niet onder schoot komen.

[page 46]
sy hadden vier renosters en twe Zeekoeien geschoten en een oliphant dood en een swaar gekwetst. aan de andere zyde samoep hadden een bosjemans craal gevonden daar een wyf hem twe jonge hottentots omtrent 8 jaar oud gegeven had, een was weder weggelopen, de andere bleef by my, syn naam was ćabas of rood. nog vele kokerbomen op de bergen en Euphorbia gift 6 kantig, gerond met twe doorn naast een, van boven tot onder langs ieder naad, ene 12 voet diameter 8 voet hoog.
dit veld is veel ruiger als agter sneeuberg, laag geboomte differente soort mimosas; myn hottentots mallegaas arriveerden in den agtermiddag met 12 schapen 2 bokken. at vandaag een excellente soup van jong renoster vlees synde so lekker als kalfsvlees. de sogenaamde haakjesdoorns mimosa syn so vasthoudend en scherp dat men sig, er in zynde, byna niet roeren kan. het rotsig sand is nu en dan met rosse klei vermengt. vond enige spaat. wy hebben gisteren en vandaag sterk moeten werken om de klippen voor de wagen weg te ruimen en door 't gebergte en klippen heen te komen, schoon er overal poortjes en grasvlakten tussen in zyn. en verder van de rivier vlak land, dog om 't water moeten wy de rivierkant houden. een van pinars hottentotten was van een hoornman slang gebeten, en met uitsuigen en het dik van gekernde melk genesen. by de aloecloof. schoten enige soort van namacqua patrysen die in menigte by dit graaf water kwamen drinken
gepasseerde nagt koel. een hyaena quam digt by de tent dog na enige reisen huilens, vertrok hy geconvoyeert door myn honden.

translation

[10th October 1779]
10 Sunday

The same weather and wind.
Thermometer: 56-80-62.
Took bearings on Haries, an underground water-hole one mile north-north-east.

Latitude 21 from the Zenith 45
6 Southerly declination 41
28 26

Left at seven o’clock and had to ride with many turns around the range, then south and south-east, for three and a half hours before we came to this water-hole Haries. It had good water though scant. All these mountains are the same; there are underground water-holes in the rivulets which only flow in thunderstorms. Found Pienaar here; we had been looking for each other. Saw many giraffe and rhinoceros tracks and yesterday a herd of zebra, about thirty, but could not get within range.

[page 46]
They had shot four rhinoceros and two hippopotamus, and killed an elephant and severely wounded another. On the other side of Samoep they found a Bushman kraal where a woman gave him two young Hottentots about eight years old. One ran away again, the other stayed with me; his name was Cabas or Red.
Still many quiver-trees on the mountains as well as poison-euphorbia. It is hexagonal, and rounded with two thorns close to each another from top to bottom, along each edge. One had a diameter of 12 feet and was 8 feet high. The countryside is bushier than the behind the Sneeuberg: has small trees, different kinds of mimosa.
My Hottentot Mallegaas arrived this afternoon with twelve sheep, two goats. Today ate an excellent soup of young rhinoceros meat; it was as good as veal.
The so-called haakjesdoorn mimosa is so clinging and sharp that once in it, it is almost impossible to stir. The rocky sand is mixed with reddish clay in parts. Found some spar. Yesterday and today we had to work hard removing stones from in front of the wagon and to get through the mountains, although there were small defiles and flat grassy places in between. There was also flat country further away from the river, but we had to stay close to the river on account of water.
One of Pienaar’s Hottentots was bitten at the Aloe Kloof by a horned snake but was cured by having the poison sucked out and with buttermilk. Shot some kind of Namaqua partridge which came in abundance to drink at this excavated water-hole. Last night was cool. A hyena came close to the tent but after howling a few times departed, escorted by my dogs.