Journals

Second Journey (MS 107/1/1-2)

8th October 1777


transcription

[8th October 1777]
den 8

vervolgden onse voorgenomen coers oost aan, nadat wy langs de zandvaley daar vele flamingoos in waaren, naar muisenburg door gereden waaren. dese zand valey ontfangt zyn water door overstrooming van baay fals, en het water dat van de bergen, in den om trent van Constantia, komt, is dus zeer brak, zy is een uur gaans in den omtrek en ondiep. uitgenomen in swaare regens en zee overstromingen die hier in de kwade mousson voorvallen.
de mond die een fyftig roeden van muisenburg is was door het zeezand toegespoeld. als men deze plaats doorwaad moet men digt aan zee uit hoofde van het welzand zulks doen, de ordinaire passasie der wagens is als men van muisenburg noord oost op het einde der laage duinen, aanrydt kunnende men verder het wagenspoor zien. *[annotated on page 3:] *dog kan altoos zelfs met wagens by muisenburg gepasseert worden.
het water nog vloeiende hadden onse paarden een swaare marsch het strand is vlak en zandig, dog agter het eiland, dat redelyk hoog is beginnen eenige lage klippen. zulks continueert by tussen posingen, tot agter de zogenaamde swarte klip alwaar men, uitgenomen in heel laag water een half uur om de duinen moet drayen liggende deselve steiltelyk de zee, waarna het strand weer vlak word, hier by ligt een vissers hut waar in twe europeanen laagen die ons een stuk brood gaven. het eiland ligt anderhalf uur van strand, dit helle strand brande geweldig wel een quartier ver in zee, en doet zulks by de minste wind hebbende het gisteren iets gewaayt

[page 4-5]
om het eiland leggen verscheide riffen, ook zag ik een klip sterk branden die niet in de kaart staat. zy legt oost van het eiland omtrent tegen over daar men om de swarte klip, het strandt verlaat. de distantie van muisenburg tot hottentots holland of het binnenste des baays is tien uren gaans. en schoon men geene rotsen in zee by het strand ziet, uitgenomen drie zoogenaamde katte koppen, by de swarte klip, en enige weinige plaatsen, is hier een landingsplaats voor troepen ommogelyk.
de swarte klip legt twe uur westelyker als de mond van de eerste rivier, die wy heel smal vonden. uit vreese voor het welsand waade ik er te voet by de zee door, nemende de tyd dat de branding terug vloeide waar, en het sand hard vindende, passeerde den hr paterson met de schilder te paard. hier begonnen wy enig roodcoraal te sien. hebbende geen eene goede schelp of iets aanmerkelyks langs dit stand gevonden, als dat er verscheide banken van kley die door de zee uitgespoeld waaren, byna zo hard als rotsen, verdroogt zynde, wierden. de donker ons overvallende raakten wy aan het dwalen. dog aan de bergen omtrent wetende, waar wesen wilde, vonden wy naar de louwrens riviertje, dat in hottentots holland ontspringt en een half uur oost van de eerste rivier die agter stellenbos ontspringt, in zee loopt gepasseert te hebben, de plaats van de waal, vergelegen geheten, dewelke in een dikke boscasie van camfer en eike boomen ligt, omtrent negen uuren en gansch donker zynde eer wy hier quamen hoorden wy twe hyaenas huilen, zeer naarby ons, en door de struiken lopende om onse weg te vinden sprong er iets op waar myn hond sterk tegen blafte en bang voor was, dog kon niet zien wat het was.
[annotated on page 3:] mooy helder weer, z. oostelyke wind de termometer op 54½ zynde de lugt merkelyk door de regen verkoeld. op den middag 60 gr. hette tegen den avond betrokke lugt, leggende er een mistige damp op hottentots holland

translation

[8th October 1777]
The 8th

Fine, clear weather. South-easterly wind. The thermometer at 54½ degrees. The air noticeably cooled by the rain. At midday a temperature of 60 degrees Towards the evening overcast sky, a misty haze over Hottentots Holland.

Followed our previous route eastwards after we had ridden through to Muizenberg past Sandvlei where there were many flamingoes. This Sandvlei gets its water from the overflow of the sea at False Bay, and from the water which comes from the mountains in the surroundings of Constantia. It is thus very brack. It is one hour's travel in circumference, and shallow except in heavy rains and when the sea washes over into it, which happens here in the time of heavy storms. (But it can always be crossed, even by wagons, at Muizenberg.)
The mouth which is fifty roods from Muizenberg, was blocked by sea-sand. When fording this place one must do so close to the sea side, on account of the quicksand. The usual place for wagons to cross is by travelling north-easterly from Muizenberg to the edge of the low dunes From there on one can see the wagon tracks stretching further. But, once past Muizenberg, wagons can always continue travelling.
Because the water was still flowing our horses had a heavy trudge. The shore is flat and sandy but behind the island, which is reasonably high, low rocks begin. These continue at intervals to behind the so-called Swarteklip. Here, except at very low tide, one has to deviate for half an hour round the dunes which descend steeply to sea, after which the shore again becomes flat.

Near here is a fisherman's hut which two Europeans occupy, who gave us a piece of bread. The island lies about an hour and a half from the shore. This sloping shore received heavy breakers, up to a quarter-of-an hour out to sea, and this happens in the slightest wind, it having only blown a little yesterday.

[page 4-5]
There are various reefs around the island; also saw a rock where the sea was breaking very heavily which does not appear on the map. It lies east of the island about opposite to where one leaves the shore to go round the Swartklip. The distance from Muizenberg to Hottentots Holland (or the innermost part of the Bay) is ten hours' going, and, although one can see no rocks in the sea by the shore, except for the three so-called Kattekoppen at Swartklip and at a few other places, a landing-place for troops is impossible here. The Swarteklip is two hours more to the west than the mouth of the Eerste River, which we found very narrow. From fear of quicksand I waded through it on foot, near the sea, taking note of the time the breakers took to flow back; with the sand thus found to be hard, Mr Paterson and the painter crossed on horseback. We began to find red sea-fans, having not found as single good shell or anything remarkable along this shore, except that various banks of clay which had been hollowed out by the sea had dried out to become almost as hard as rocks.

Darkness overtaking us, we began to lose our way. But knowing from the mountains approximately where we wanted to go, we found De Waal's farm, called Vergelegen, after having passed the small Lourens river that has its source in Hottentots Holland and runs into the sea half an hour east of the Eerste River, which in turn begins behind Stellenbosch. This Vergelegen lies in a thick forest of camphor and oak trees. It was about nine o'clock and completely dark by the time we got here; we heard two hyenas howling very close to us, and while we were walking through the bushes, trying to find the road, something sprang up which my dog barked at strongly and was afraid of. Yet I could not see what it was.