Second Journey (MS 107/1/1-2)
2nd January 1778
transcription
[2nd January 1778]
den 2
niet sterk gedawt
met den dag vervolgden onse vorige weg na van staden aan de grote rivier, reed voor uit en vond de selve niet zeer hoog. hier quamen myne reisgenoten weder by my, wy vonden hier niemand als enige hottentotten, zynde de boer met vrouw en kinderen zo als zy ordinair eens jaars doen, na de Caap gereden.
[page 15]
lieten de wagen haar vorige coers vervolgen, passeerde hier de grote visrivier, en reden na de plaats van andries burgers daar myne reisgenoten weer bleven, de visrivier niet vertrouwende, passeerde hier weer de rivier, en quam by de wagen, vervolgden onse coers door de grote kom, de grote ruggens over door het grote doornbome dal en arriveerde met den donker aan phrens riviers drift een quartier n:o: van de plaats van botas, dese riviers drift ligt seer quaat in en uit te ryden zynde spande uit. hebben dese dag maar twe spring bokken en twe steen bokken gesien. dog de vliegen worden by de huisen een allerlastigste plaag.
het is den voordemiddag stil en allerschoonst weer geweest, na den middag een aangename z:o: wind, tegen den avond, lager afdalende en de zee lugt al doorbreekende door de poort en laag gebergte van de visrivier was het dynsig en zeer koud.
translation
[2nd January 1778]
2
There was a strong dew. At daybreak resumed our previous road to Van Staade on the Groot River. Rode ahead and found that the same was not very full. Here my travelling-companions rejoined me. We found nobody here except for some Hottentots, the farmer with wife and children having gone to Cape Town, which they usually do once a year.
[page 15]
Letting the wagon follow its previous course, I crossed the Great Fish River here and rode to the farm of Andries Burger, where my travelling-companions were staying again. Because I did not trust the Fish River I crossed the river again here and came to the wagon. We pursued our route through the great basin, over the high ridges and across the large Doornboomdal and at nightfall arrived and outspanned at the Phrens River drift, a quarter of an hour north-east of Botha’s farm. The drift at this river is very difficult to ride in and out of. Have seen only two springbok and two steenbok today. The flies at the houses, however, have become an ever increasing nuisance. In the morning it was calm, the most beautiful weather. In the afternoon there was a pleasant south-east wind. In the evening, as we descended lower, with the sea air breaking though the defile and through the low range of the Fish River, it was hazy and very cold.