Journals

Second Journey (MS 107/1/1-2)

27th December 1777


transcription

[27th December 1777]
27

gepasseerde nagt mooy weer weinig daw. n:o: wind desen morgen
mooy weer trokken z z w aan, om de hoogtens van castors berg daar wy overgekomen waren te myden, en lager de loop van buffons rivier te zien, reden, een gebergte over de wagen reed regt uit, dat ik om de ongemakkelyke weg de wilde berg noemde, so als, wy op de hoogte waaren quamen ons enige zogenaamde rode rebokken in het gemoed waarop afspringende, en de haan overhalende, over een mierehoop viel, het geweer losgaande my sterk stiet, en ik my met de val ook wat kneusde. konden er geen bekomen, het geen ons speet omdat de honger ons gisteren en vandaag gekweld had. arriveerden door een kloof aan een lekkere fontein die onverwagt noemde, hier stond so als aan de meeste fonteinen een riet daar het onderste, boven de bol, goed en verfrissend is, dog de bol bitter, moesten nog een uur een steil onge

[page 11]
lyk pad afgaan, vindende versche tekenen van wilden, waarna zagen dat dese Cloofs fontein in de buffons rivier loopt die hier met een draay na binnen om een berg loopt, zy had hier ook grote kuilen water dog liep thans niet, dog geen hippopotamussen, reden door deselve,
(n b. dese rivier moet in plettenbergsrivier, en dan in oranjes rivier lopen) en wagten by een klipheuvel, daar wy vele legers van wilden zagen hieten dit het wilde casteel, de wagen in;

hier waren op de klippen enige voorheen genoemde wilde schilderyen, alle van een alloy, de wagen op een distantie ziende aan de rivier komen, reden wy er na toe en spanden uit. na twe uren halte continueerden onse cours z:z:w: al het zelvde veld, en toen quamen een uur voor sonnen ondergank by een fontein die na de groene ronde gedaante na myn hoed de groene hoed fontein genaamt wierd, hadden hier yorks fontein in het oosten:n: drie a vier uren distantie, passeerde hier een veel egaler weg als in het heengaan, een half uur verder als de groene hoed, quamen wy weer by een fontein, welke ik na de graaf charles bentincks bentincks fontein noemde, alles in een vlakke en een uur brede cloof zagen enige noes en zogenaamde bosverkens maakten er jagt op kwetsten een varken en noe dog konden hem niet krygen zynde schemerligt, spanden met den donker by een fontein uit, hieteden dit de jagers cloof

het is vandaag schoon weer dog op den dag heet geweest, de wind door het noorden na het westen gelopen. weerligt van het n: na het z o.

translation

[27th December 1777]
27

Beautiful weather last night and little dew. Wind north-east this morning. Beautiful weather.
We departed south-south-west in order to avoid the heights of Castorberg which we had previously crossed, and also to see the bend of Buffon's River lower down. The wagon rode straight ahead, and we rode across a mountain which I called the Wildeberg, on account of the uncomfortable road. When we reached the top we came across some so-called red rhebok at which I jumped down and, while cocking my gun, fell over an antheap. The gun went off and kicked hard against me and I was also bruised in falling. We could get none of them which disappointed us, for both yesterday and today we have suffered from hunger. Through a kloof we came to a delicious spring which I called Onverwagtfontein. As at most of the springs there is a reed here which is good and refreshing in its lower parts above the bulb, though the bulb is bitter. We had to descend a steep uneven path for another hour,

[page 11]
finding recent signs of savages, after which we saw that the spring in this kloof runs into the Buffon's River which here flows with an inward bend around a mountain. There were also large pools of water at this place, though it is not flowing. But no hippopotamus. Crossed the same. (N.B. This river must flow into the Plettenbergs River and then into the Orange.) Waited for the wagon by a stony hill where we saw many resting-places of the savages. Called it the Savages’ Fortress.

On the rocks here and there some of the aforementioned paintings of the savages, all of the same kind. Seeing from a distance the wagon coming to the river, we rode to it and outspanned. After a two hours' halt we proceeded on our route south-south-west, all the same countryside, and came to a spring an hour before sunset, which, owing to its round, green formation like that of my hat, was named the Groenehoedfontein. Here we had Yorksfontein three to four hours distance away to the north-east. We used a much more level road here than in the outward journey. Half an hour on from the Groene hoed we came again to a spring, which I called Bentincksfontein, after Count Charles Bentinck; all this in a flat kloof, an hour wide. We saw some gnus and so-called bush-pigs. Gave chase to them and wounded a bush-pig and a gnu; but because it was dusk we could not get it. Outspanned at a spring at nightfall. We called it Jagersklooffontein. It was fine weather today but during the day it was hot. The wind blew through the north to the west. Lightning from the north across to the south-east