Journals

Second Journey (MS 107/1/1-2)

14th October 1777


transcription

[14th October 1777]
dingsdag den 14

de dag aanbrekende waaren myne makkers zeer kout en styf, waarna wy over de palmiten klimmende, door de rivier raakten, zonder verder als halfbeens nat te worden. die palmiten is een wortel die zeer diep in de meeste rivieren

[page 18-19]
groeit en veel na een alitoris gelykt, wy hebben er de bloem nog niet van gesien. naar hooge ruggens overgegaan te zyn arriveerden wy omtrent agt uuren aan de plaats van voornoemde michiel Otto, waar wy drie uuren gingen slaapen, naar alvorens iets gegeten te hebben, waarna wy om half drie onse reis over de zogenaamde houwhoek naar het bad voortzetteden, nemende afscheid van van Coppen en de hottentot die aldaar verbleven. dese houwhoek is de hoge rug van een tak bergen, die uit de grote keten by hottentots holland springt en z:o: tot by het bad loopt, zy hiet dus om dat de boeren er lang werk door hebben om er over te koomen. passeerde de bot rivier om half vyf by de benede drift, by de plaats van enen beyer naar een Coeurs van O Z O kwamen wy om agt uuren s'avons by dirk gildenhuisen aan de swarteberg by het bad.

[annotated on page 17:] S'morgens om ses uuren thermometer 45 g n w labbere wind mooy weer
[annotated on page 19:] thermometer middag 64 graden n w wind betrokken en koud

translation

[14th October 1777]
Tuesday the 14th

Thermometer 45 degrees at six o'clock in the morning. Light north-west wind. Fine weather.
[annotated on page 19:]Thermometer at midday 64 degrees north-west wind. Overcast and cold.

When day broke my companions were very cold and stiff. We thereupon climbed over the palmiet rushes, managing to cross the river without wetting our legs more than halfway up them. This palmiet is a root that grows very deeply in most of the rivers and looks very much like an alitoris.

[page 18-19]
We have as yet not seen its flowers. After crossing high ridges we reached the farm of the aforesaid Michiel Otto at about eight o'clock where we slept for three hours, after first having had something to eat. At half past two we thereupon continued our journey to the baths over the so-called Houw Hoek, taking leave of Van Coppen and the Hottentot who stayed there. This Houw Hoek is the high ridge of a branch of mountains that comes out of the great chain at Hottentots Holland and which runs south-east to the baths. It is called this because the farmers find it a long labour to cross them. At half past four, passed the Bot River by the lower drift, at the farm of a certain Beyer. After taking a course east-south-east we reached the baths at Dirk Gildenhuisen's on the Swarteberg at 8 o'clock.