Journals

Second Journey (MS 107/1/1-2)

14th December 1777


transcription

[14th December 1777]
14

n w frisse wind koel goed weer dog in den morgenstond enige droppels regen

de hyaena heeft om ons gehuild dog dorst niet na by te komen schoon geen vuur hadden. omdat hier in het veld de coaggas hun schoppen en byten zyn zy bang voor paarden.

vertrokken n:w: omtrent, een uur gevordert zynde zagen wy een huis aan de andere oever der visrivier reden door dezelve er na toe, hier woonde enen andries burgers zagen enige donkere wolken w n w van het sneeuwgebergte, daar wy nu agter waaren in een grote kom, koomen en kort daarna kregen wy swaar donderweer dat met rukwinden grote hagel (voor 14 dagen waaren er wat westelyker met donderweer stukken ys van een vuist grote gevallen) en sware regenbuien van het noord westen opkwam, waarna het in een halve cirkel door het zuiden

[page 87]
naar het noorden trok. komende de wind als het uit het west noord west op trok fors uit den z:o: dit duurde grote vier uren waarna de rivier willende passeren, (zynde de wagen aan de overzyde) zulks door de sterke stroom en diepte ommogelyk vonden, het water viel sterk met sons ondergang dewyl dese rivier niet vertrowde proponeerde om er in den nagt (uit vrees voor meer regen) door tegaan dog myne twe reisgenoten waren er tegen, zodat wy den nagt hier bleven tegen den nagt hieuw de z: o: stofregen op. in deze rivier ook in de kleine en koenap zyn enige weinige hippopotamessen

translation

[14th December 1777]
14

Fresh north-west wind; cool; good weather. In the morning there were a few drops of rain.

Hyenas howled around us but did not dare to come near, although we had no fire. This is because the quaggas kick and bite them in this part of the country and so they are frightened of horses.

Departed north-west and when we had progressed for about an hour we saw a house on the other bank of the Fish River and rode across the same to it. Here a certain Andries Burgers was living. We saw some dark clouds coming west-north-west out of the Sneeuberg mountains which we were now behind in a large basin. Shortly afterwards we got heavy thunder with gusts of wind, large hailstones – (fourteen days ago a there was more westerly one with thunder in which pieces of broken ice, the size of a fist, fell) – and heavy showers of rain that came up from the north-west. After which it moved in a half circle through the south

[page 87]
towards the north. The wind started blowing from west-north-west and then blew briskly from the south-east. This lasted a good four hours and when we wanted to cross the river, the wagon being on the other side, we found this impossible on account of the strong current and the depth. After sunset the water dropped sharply and although I did not trust the river I suggested that we should cross it in the night, for fear of further rain. My two travelling companions were against this, however, so we spent the night here. The drizzle from the south-east stopped towards night. There are a few hippopotamus in this river, as well in the Little Fish and Koonap.