Journals

Fourth Journey (MS 107/3/1-2)

11th November 1779


transcription

[11th November 1779]
11

't selfde weer en wind iets hier en daar bewolkt.

Schoenmaker nog niet gekomen synde, sond drie hottentotten te rug, gingen middag houden, digt by roodsand land daar wy te voren waren de zeekoei afgeslagt hadden, schoenmaker quam weer

[page 23]
by ons, en wy sliepen een uur dese syde geissiqua klippoort schoten een zeekoei dog kregen hem niet, een trop nouw eis bosjemans quamen ten laatsten by ons, waren als de rest, ruilde een lege struisdop voor een pyp tabak, koerikei sprak hun dialect dog er was namacquas onder. aan de overzyde waren een trop der twede geissiquas en bosjemans besig om een zeekoei in een gegraven gat (keissi) dood gevallen af te slagten, sy schreeuwden lagten en waren seer vrolyk, de benen der bosjemans waren alle seer gekratst, door het lopen door struiken. dagten in de rode sand duinen desen middag een leeuw te zien lopen, sagen ook een groot spoor.

translation

[11th November 1779]
11

The same weather and wind. Cloudy in places.

Schumacher not having returned, sent three Hottentots back. We held our midday pause close to the red-sand country, where we had previously cut up the hippopotamus. Schumacher came up with us

[page 23]
and we slept one hour short of the Geisiquaklippoort. We shot a hippopotamus but could not get it. A group of Nouw Eis Bushmen came to us at last. Were like the rest. Bartered a pipe of tobacco for an empty ostrich shell. Koerikei spoke their dialect though it was underlain by the Namaqua language. On the other side, group of the Second Geisiquas and Bushmen were busy cutting a hippopotamus which had fallen into a-pit (or Keissi) they had dug and died there. They shouted and laughed and were very merry. The legs of the Bushmen were very badly scratched from walking through bushes. We thought we saw a lion walking through the red-sand dunes this afternoon. Also saw a large spoor.