Fourth Journey (MS 107/3/1-2)
10th September 1779
transcription
[10th September 1779]
10 vryd:
term: 49 - 66 - 53
goed weer, wat betrokken n:w: iets. reed te paard vooruit na Engelbregt, met van Rhenen en myn kleine hottentot, tot een myl z t o, seer heuvelagtig, daar na z:o: een vlak veld. alles gemengt terrein hard veld tot een myl van kookfontein hier weer sand caro met veel bles molle gaten, die weinig of geen hier aan zee vonden na drie en driequart uur sterk rydens quamen aan kookfontein daar afsaalden en een stuk schapevlees braden, na twe uren toeven, saalden op en arriveerden na een uur rydens by een veecraal van Engelbregt byna onder de berg, wy lieten een hottentottin wat melken, hier sag ik voor het eerst dat sy na wat gemolken te hebben, de labia der vagina der koei in ieder hand vatte en er sterk in blies, kort daar na piste de koei en sy ging weer aan 't melken. sy sei dat sy sulks deden als de koei de melk op hieuw.
reden met enige drajen oost aan de berg op, leidende meest onse Paarden, arriveerden na anderhalf uur boven met schemerligt boven zynden, en arriveerden om agt uren zynde pik donker by Engelbregt. sagen vandaag enige struisen in de vlakte die men inkoomt een myl zuidelyker als onse laatste uitspan plaats zy is ten zuiden getermineerd door de tak die ten westen Engelbregt uitschiet dog niet tot aan zee ten zuiden der zelve z:w: van engelbregt is Spoegrivier alle na het hottentots genaamt. Engelbregts Elleboog fontein loopt n t w in Cousi tussen de bergen, die bergen zyn met kommen na 't n:w: en deselven die wy aan oranjes riv: sagen. van engelbregt een drie quart myl door het westen daarna n:w: tot op de berg
translation
[10th September 1779]
10 Friday
Thermometer: 49-66-53.
Good weather. Somewhat overcast. Light north-west wind.
I rode ahead on horseback to Engelbrecht’s with Van Reenen and my little Hottentot. For a mile south to east, very hilly; thereafter a flat veld to south east. Everywhere a mixed terrain: hard ground to within a mile of Kookfontein, and then a sandy Karoo-veld again with many blesmol (sand-mole) holes, which are here seldom, if ever, found at the sea. Reached Kookfontein after three and three quarter hours’ swift riding. Dismounted there and grilled a piece of mutton. After resting for two hours, saddled up and after riding for an hour, arrived at one of Engelbrecht’s stock-kraals almost under the mountain. Ordered the Hottentot to do some milking.
Here I saw for the first time that after they have milked for a bit they take the labia of the cow’s vagina in both hands and then blow strongly into it. Shortly afterwards the cow pisses and they continue milking. They say they do this if the cow withholds its milk.
With some turns, we rode east up the mountain, mostly leading our horses, reaching the top at dusk in another hour and a half, and arriving at Engelbrecht’s at eight o’clock in pitch darkness. We saw some ostrich on the plain that one enters a mile more to the south of our last camp. This plain is terminated to the south by the branch of foothills that run to the west of Engelbrecht’s, but not as far as the sea. To the south of the same, south-west of Engelbrecht, is Spoeg River.
All these rivers have names derived from the Hottentot. Engelbrecht’s Elleboogfontein runs north by west between the mountains into the Kouwsie. Those mountains have basins to the north-west, the same as those we saw at the Orange River. From Engelbrecht it is three quarters of a mile through the west then north-west to the top of the mountain.