Journals

Second Journey (MS 107/1/1-2)

26th November 1777


transcription

[page 72]
[26 November 1777]
den 26

bleef op de plaats van de beer naar de wagen wagten. allerschoonst weer met een koele zuid oost
de vliegen beginnen sterk te plagen. ging om springhasen of gerboos te vangen het geene dus toegaat, dit dier houdt zig op in de grond, in gaten met pypen als een konyn, ordinair digt by water, om het gras, en doet veel schade in het koorn, dewyl men om de droogte in dese streeken het water dus leid, dat men het dagelyks door het koorn en wyngaart laat lopen
laat men het water in de gaten deser dieren loopen, die er dan uitlopen en dus nat zynde door honden of menschen gegrepen worden, somtyds verdrinken zy er in, ook zoeken zy door van binnen aarde in de pyp te krabben het water te hinderen by hun te komen, konden er geene vangen. met eet ze als een haas, hun springen is zeer geexagereert synde drie passen het verste dat men hun siet springen. hier zyn er vele. zage enige hottentotten die er mannen en vrouwen benen of rieten 7 a 8 duim lang door het tussen schot der neusgaten deroegen, een dunne pypesteel dikte zo doen de bosjesmans of chinesen.

translation

[page 72]
[26th November 1777]
The 26th

Stayed on De Beer's farm waiting for the wagon. Most beautiful weather with a cool south-east wind. Flies are beginning to be a great nuisance. Went out catching spring-hares or gerbils. It works like this: this animal lives in the ground in holes, with tunnels like a rabbit, and usually close to water for the grass. It does much damage to the wheat. When because of the dryness of these regions, they channels the water, so that it flows daily through the wheat and the vineyards, they let it run into the holes of these animals, which then come out of them and are caught by dogs or men while they are thus wet. Sometimes they are drowned in them. They also try to scratch earth from inside the tunnel to prevent the water reaching them. We could not catch any. They are eaten as one would a hare. Their jumping is much exaggerated. The furthest they have been seen to leap is three paces. There are many of them here. Saw some Hottentots, both men and women, wearing bones or reeds seven or eight inches long through the middle of their nostrils. They were the thickness of a thin pipe-stem. The Bushmen or Chinese also do this.