Journals

Second Journey (MS 107/1/1-2)

22nd November 1777


transcription

[22nd November 1777]
den 22

gepasseerde nagt hebben wy weer een sterk donderweer uit den noordwest gehad met een sterke regenbuy, also myn tent een puntig yser boven aan had, gooyden over hetselve een vogtig vel over heen.
onse honden zyn zeer in quiet geweest zo dat op de sterke reuk der geschotene dieren enige wilde dieren moeten naby geweest zyn, hooren alle nagten de jakhals. fraay weer van de morgen, met een koele frisse weste wind. gingen nog de overige hippopotamussen afslagten. kapten de zogenaamde stenen zynde de benen by de ogen uit. hebben nu in het geheel negen geschoten drie bullen en ses koeyen waarvan twe met omtrent voldragen kalveren, [annotated on page 68:] allen maar een kalf. kan de tyt hunner dragt niet bepalen. de anderen hebben niet geopent de tyd ontbrekende, dog na gissing sullen nog meer beset zyn geweest. men schiet ordinair, volgens het getuigenis der boeren meer koejen als bullen, of dit komt dat de bullen by een gat de overigen verjagen, also sy zeer sterk samen vegten, dan of er minder bullen zyn weet niet zeker dog het eerste geloof ik, doordien ook de twe kalvers bullen waren.
over dese plettenbergs rivier legt ten noord n: oost een gebergte oost en west omtrent ses uren strekkende, dat niet so als al het gebergte hieromtstreeks hoog is, onse jagers hieten het het Gordons gebergte hierin segt men onthouden zig ook hottentots. ben heen en weder gereden en geen ene kunnen zien, dog vond enige giftige pylen en een korte assagaay, na gedagten

[page 70]
in haast agtergelaten. doordien in den nagt op het geblaf der honden, een schoot deed. onse boeren deselve vertonende, zeiden dat de bosjesmans ons gepasseerde nagt bespied hebben, en dat daarom de honden zo geblaft hebben; konde myne reisgenoten niet persuaderen verder te gaan, zeggende bevreest te zyn dat de bosjesmans hun vee te huis zullen wegnemen, zo dat wy tegen nademiddag gereed zynde, z z west aantrokken, zynde verder dese streek uitgeweest als zelfs enige commando zonder niet meer als ene wilde, door onse hottentot gesien te hebben
het velt daar wy doorreden was weder vol gras en door de regen iets groender, laag klippen op de hoogtens, gaande omtrent vyf uren voort iets, dog zeer weinig rysende op, sagen enige noes waarvan er een bul schoten, vongen een haas, die hier als in europa dog wel een derde kleider zyn, en een jonge sogenaamde steenbok.
een trop coaggaas ziende, joegen erna toe, zy liepen te sterk, dog een jong van de trop afrakende, joegen wy er by en het arm dier, dat omtrent een maand out was liep zonder vast maken met de paarden mede tot onse uitspan plaats, roepende nu en dan met een gejelp dat, na dat van een jakhals geleek, zyn moer, vonden een grote diepe brakke fontein rondom met lang riet begroeit vol met watervogels, en oud zeekoey spoor, joegen er twe hyaenas uit dog sy liepen te sterk, en schoten op een otter, hier spanden wy uit, hebben vandaag een schone koele dag gehad, met een w n w wind, zagen in een verafgelegen heuvelagtig gebergte regter ons een rook, zynde een signaal der wilden zo de boeren zeiden, zagen ook enige springbokken en patrysen.
dese fontein wierd gordons fontein genoemt wierden weder door de lang benen geplaagt, dog de wind door het zuiden lopende wierd het koel en zy vertrokken

translation

[22nd November 1777]
The 22nd

We again had heavy thunder from the north-west last night with a heavy shower of rain. Because my tent had an iron spike I threw a damp skin over it. Our dogs were very restless so that wild animals must have been close by, attracted by the strong smell of the shot animals. We hear jackals every night. From the morning on it was beautiful weather with a cool, fresh west wind. We went to cut up the remaining hippopotamus. (Dug out the so-called stones which are bones around the eyes.) We have now shot nine in all, three bulls and six cows, two of which were carrying almost fully-developed calves. All of them carry one calf only. Cannot determine the length of their pregnancy. Time prevented me from opening the others, but I would estimate that more were pregnant. According to the evidence of the farmers more cows are normally shot than bulls. Whether the bulls chase others away from a hole because they fight hard with each other, or whether there are fewer bulls, I do not know for certain but believe the former because the two calves were bulls as well.

Across this Plettenbergs River to the north-north-east lies a mountain range that stretches east-west for a distance of six hours. It is not as high as all the mountains around here. Our hunters call it Gordon’s Mountains; it is said that there are also Hottentots living there. We have ridden backwards and forwards and have not seen a single one of them; but I have found some poisoned arrows and a short assegai, probably abandoned in haste,

[page 70]
because I fired a shot during the night because the dogs were barking. Showing these to the famers, they said that Bushmen had been spying on us last night, and that that was why the dogs had barked so much. Could not persuade my travelling companions to go any further. They said they were afraid the Bushmen would make off with their livestock at home For this reason, when we were ready in the afternoon, we departed south-south-west, having gone further into this area even than any commando without our Hottentot having seen more than one of the savages.

The veld we travelled through was once more full of grass and a little greener due to the rain; layer of rocks on the hills. Continued for a further five hours, going uphill a bit though very little; saw some gnus and shot a bull from among them. We caught a hare – they resemble those in Europe but are third smaller – and a young so-called steenbok. Seeing a herd of quaggas we gave chase to them, but they ran too fast. But a young one breaking away from the herd, we chased up close to it and the poor animal, which was about a month old, ran with the horses (without our haltering it) to the outspan, calling for its mother with a yelp that sounded like a jackal's. We found a large, deep brackis spring, surrounded by low reeds full of waterfowl and old hippopotamus spoor. We chased two hyena out but they ran too fast for us, and we shot at an otter. Here we made camp. We have had a fine cool day today with a west-north-west wind. We saw smoke coming from a far-distant hilly range to the right of us. This was the savages making a signal, so the farmers said. We also saw some springbok and partridges. This spring was called Gordonsfontein. The long-legged mosquitoes were a nuisance once more. But the wind changed to the south and it became cool and they went away.