Journals

Fourth Journey (MS 107/3/1-2)

11th August 1779


transcription

[11th August 1779]
11

kout geweest dikmistig.
koude noorde wint
term 45 - 68 - 50
met den middag klaarde de mist op en wierd de wind weder zuidelyk en warm.

vertrokken na den middag deselfde coers op. het betrok weer en wierd seer mistig ging met de hr Paterson langs strand dat overal vol hout bomen opdrift vonden. en vele watervogels. hier en daar sandige baatjes dog overal lage klippen en een half uur van strand daar de zee sterk opbrak. zagen een dier klippen als een klein eilandje vol robben. vonden nogal overblyfsels van wilde hutten en benen van robben; en schelpen dog sagen geen volk. een hottentot heeft verteld dat hier omstreeks een vis was opgespoeld en dat dit strand volk er van gegeten hebbende allen gestorven waren. verdwaalden en vonden de wagen by hazard weder.
wy spanden na vier uur langsaam rydens, swaare weg, met den donker uit. hadden water megenomen. anders hadden wy sowel als de ossen en Paarden dorst moeten lyden. pinar was vooruit gegaan ter jagt en kwam niet weer

translation

[11th August 1779]
11

Was cold; thick mist.
Cold north wind.
Thermometer: 45-68-50.
At midday mist cleared up and the wind again became southerly and warm.

Departed on the same course after midday. It was overcast again and became very misty. Went with Mr Paterson along the shore which we found everywhere full of washed up trees, and many water-fowl. Sandy bays here and there, but everywhere low rocks. And half an hour from the shore there we saw one of these rocks, like a small island, full of seals. Everywhere we found remnants of the savages’ huts and seals' bones and shells; but saw no people. One of the Hottentots told us that a fish was washed up around here and that the shore-people ate it and they all died. Got lost and found the wagon again by chance. After four hours of slow travelling, heavy going, we outspanned when darkness fell. Had taken water along otherwise we as well as the oxen and the horses, would have had to suffer thirst. Pienaar, who had gone ahead, hunting, did not come back.